Hans van Pinxteren
terug naar fondslijst
home
|
|
Het kijken van de dichter Hans van Pinxteren
In 2017 verscheen van Hans van Pinxteren Vogels, vlinders & andere vliegers (van Oorschot),
een compilatie van eerder verschenen gedichten, sommige herwerkt, andere hebben een titel gekregen, de gedichten opnieuw geschikt.
Leek dit een eindbalans te zijn, dan was die indruk verkeerd. De bundel was een standpuntbepaling, dit is wat blijven moet,
maar de dichter is blijven dichten.
Van Pinxteren mag dan misschien een meer teruggetrokken dichter zijn, zijn werk intrigeert door de inhoud,
de vorm, de stilte en het trachten naar een ijlheid.
Wie een beetje bibliotheek bezit, heeft boeken van Hans van Pinxteren in zijn kast staan. Heel wat Franse
literatuur heeft Van Pinxteren vertaald: Aloysius Bertrand, Montaigne, Flaubert, de Balzac, Rimbaud, Artaud,
Voltaire, Stendhal, Paul Willems, Jacques Vaché, Saint-John Perse. Een vertaler is een lezer.
De auteurs die door Van Pinxteren vertaald werden, een keur klassieke dichters maar aangevuld
met surrealisme, dadaïsme, een tegendraadsheid. Dit vinden we ook in zijn poëzie terug:
een afgewendheid van het modieuze, een gericht zijn op de algemene, menselijke waarden.
Vijf gedichten over de vijf hofnarren die Diego Velázquez geschilderd heeft die Hans van Pinxteren gedicht heeft,
is een nieuwe bundel die nu, begin 2019, bij Druksel verschijnt, Het vuur van Velázquez : vijf hofnarren.
Velázquez is misschien best bekend voor zijn grote werk 'Las Meninas', (ook door de versies die Pablo Picasso geschilderd heeft),
en daarmee alleen al heeft hij zich een plaats in de kunstgeschiedenis veroverd. Het spel van spiegels, perspectiefwisselingen,
duistere hoeken, zichtbaarheid en verborgenheid maken het werk nog steeds intrigerend.
Velázquez was de hofschilder van koning Felipe IV, we spreken van de 17de eeuw. Hij heeft de koning in
talloze poses afgebeeld, op verschillende momenten in zijn en diens leven. We zien de koning verouderen.
Velázquez was de officiële schilder, hij diende dus officiële portretten te maken. Wat zien wij nu nog
van wat de schilder en zijn vorst gezien hebben? Wat zag de afgebeelde? Zichzelf? Zijn functie?
Zijn paard en sabel? Zijn minnares of zijn god? De vorst beschouwde de schilder als zijn bezit,
het persoonlijk eigendom. Het woord lijfeigenschap is een groot woord, toch passend voor de werkelijkheid.
Diego Velázquez heeft een aantal merkwaardige portretten van de dwergen,
de hofnarren gemaakt. Ze staan niet buiten het hofleven, ze worden als leden van het hof geschilderd.
De schilder heeft ze frontaal afgebeeld, daarmee de fysieke geringheid van de dwergen overwonnen.
'Normaal' gezien, worden de dwergen bekeken, zoals de dwergen de 'groteren' bekijken, er is een afstand
tussen de soorten. De schilder bekijkt zijn model, maar de modellen, de dwergen en de narren bekijken
de schilder en via die blik bekijken ze ons, zoals wij hen zien door de ogen van de schilder.
Ze kijken ons aan, zien wij hen? Dit zijn geen naren meer, de narren bekijken de zotten.
Hans van Pinxteren laat de narren ernstig spreken, de rollen worden gekeerd, de spiegel opgesteld.
De modellen beschrijven de schilder, de schilder is het voorwerp, de narren de ogen en wij horen:
kijkt hij naar mij zoals ik kijk
kijk ik naar hem zoals hij kijkt
|